Wijnen van de druivensoort Furmint van Észak-Dunántúl
Ontdek de beste wijnen gemaakt met het druivenras Furmint als enkel ras of als blend van Észak-Dunántúl.
Furmint is een zeer oude Hongaarse druivensoort. Het kwam in Frankrijk aan in de jaren 1800. De trossen Furmint zijn van gemiddelde grootte. Ze zijn compact en cilindrisch. De bessen zijn ook van middelmatige grootte. Ze zijn ofwel kort elliptisch of rond. Hun dikke schil verandert van groenachtig wit naar roodachtig zodra de vrucht rijp is. Deze variëteit is in de hele wereld bekend als onderdeel van de samenstelling van de Hongaarse Tokaj-oogst. Hij is robuust, rijk aan alcohol en zuren en heeft een lichte bodem en een warm, droog klimaat nodig om vruchtbaar te zijn. Hij moet ook kort gesnoeid worden en de knopvorming zal 7 dagen na de Chasselas plaatsvinden. Wat de rijpheid betreft, deze is van de tweede late periode. Deze druivensoort is bang voor grijsrot en erinosis. Wanneer Furmint droog wordt gevinifieerd, levert het een zeer geurige, fijne en zeer alcoholische witte wijn op.
Hongarije, in Midden-Europa, heeft zijn reputatie in de wijnwereld verdiend met een paar wijnstijlen, maar eeuwenlang is het een wijnnatie geweest met een grote diversiteit. Naast de zoete wijnen van Tokaj en het diepe stierenbloed van Eger, omvat het Hongaarse wijnassortiment droge witte wijnen van de oevers van het Balatonmeer, Somló en Neszmély, en fijnere rode wijnen uit verschillende regio's, waaronder Villány, Sopron en Szekszard. De wijnbouw in Hongarije gaat terug tot de Romeinse tijd en heeft vele politieke, religieuze en economische uitdagingen overleefd, waaronder de islamitische overheersing in de 16e eeuw (toen alcohol verboden was) en de druifluisepidemie aan het eind van de 19e eeuw. De moderne Hongaarse wijngebieden liggen verspreid over het hele land.