De wijnstreek Mâconnais in het zuiden van Bourgondië is geconcentreerd rond de provinciestad Mâcon, waaraan het zijn naam ontleent. De regio produceert een aanzienlijke hoeveelheid wijn, gespecialiseerd in witte wijnen gemaakt van Chardonnay en een kleiner aantal rode wijnen gemaakt van Pinot Noir en Gamay.
In tegenstelling tot de Côte d'Or in het noorden, waar een strook dicht beplante wijnstokken ruwweg noord-zuid over het landschap loopt, zijn de wijngaarden van de Mâconnais dunner beplant en worden ze afgewisseld met land dat voor andere vormen van landbouw wordt gebruikt. Het landschap hier bestaat uit glooiende kalksteenheuvels, in het oosten begrensd door de Saône, die zuidwaarts stroomt om zich even buiten Lyon bij de Rhône te voegen.
Het klimaat van de Mâconnais vertoont tekenen van de nabijheid van de Rhônevallei, met hoger dan gemiddelde temperaturen, minder neerslag en - misschien wel het belangrijkste - minder kans op voor de wijnstok schadelijke voorjaarsvorst.
Het zuidelijke uiteinde van de Mâconnais overlapt lichtjes de noordelijke grens van de Beaujolais - zelf officieel deel van de Bourgogne, maar vaak behandeld als een aparte regio.
De titel "Mâcon" heeft betrekking op witte, rode en roséwijnen uit de hele streek. Een aantal gemeenten in het stroomgebied van de appellation zijn erkend als bronnen van wijnen van hoge kwaliteit en mogen hun naam aan de appellation toevoegen; bijvoorbeeld Mâcon Lugny.
